DEEL MET VRIENDEN:
Waarom bloed in groepen is verdeeld
Bloed bestaat uit plasma en daarin zwevende cellen: erytrocyten, leukocyten en bloedplaatjes. Er zijn honderden antigenen – glycoproteïnen of glycolipiden – in het membraan van erytrocyten, en hun aanwezigheid wordt bepaald door de genetica.
Voor het ABO-systeem zijn twee antigenen belangrijk: A en B. De bloedgroep wordt bepaald door hun aan- of afwezigheid.
Bovendien kan plasma, afhankelijk van de bloedgroep, alfa- en bèta-antilichamen bevatten. Dit zijn eiwitverbindingen die inwerken op vreemde antigenen en een immuunreactie kunnen veroorzaken.